|
Dit interview werd gehouden door Leonie ter Haar in het kader van haar afstudeertraject aan de opleiding Creatieve Therapie aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Ze heeft en onderzoek gedaan naar het ontwikkelen van een module Aandachtgerichte Beeldende Therapie. Uiteindelijk leidde dit tot het onderzoeksverslag ‘De Kunst van Mindfulness’ en de module Aandachtgerichte Beeldende Therapie.
|
|
U kunt het artikel uitprinten via de printerknop in de menubalk van uw browser. |
|
|
|
Marijke Kremers is beeldend kunstenaar en creatief therapeut beeldend vormen. Ze heeft een eigen praktijk waar ze veel cursussen en workshops geeft, gericht op persoonlijke ontwikkeling en groei. Daarnaast heeft ze een aantal cliënten in haar eigen praktijk. Momenteel heeft ze ook nog een klein aanbod op het Han Fortmann Centrum te Nijmegen. Sinds een aantal jaren is ze daarnaast werkzaam als docente Medium Onderzoek Beeldend en Methodiek aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Zijnsoriëntatie is een belangrijke inspiratiebron in haar begeleidingswerk. |
|
Hoe en wanneer bent u in aanraking bent gekomen met mindfulness? |
Dat is nog niet zo heel lang geleden. Ik denk dat het anderhalf tot twee jaar terug was dat een mindfulness-training werd gegeven voor personeel op de HAN. Ik wist toen eigenlijk niet goed wat het inhield. Maar in de loop van het jaar dat daarop volgde, hoorde ik steeds meer over mindfulness. Ik studeer nu ook weer op de School voor Zijnsoriëntatie. Ook daar hadden andere studenten het over mindfulness en er kwam een artikel in het vakblad van de School voor Zijnsoriëntatie. Esther Krul, beeldend therapeute, was er ook mee bezig. En zo kwam er eigenlijk van alle kanten informatie over mindfulness naar me toe. |
Kunt u omschrijven wat mindfulness voor u betekent? Hoe zou u het omschrijven? |
Ik kan me voorstellen dat ik daar anders over ga denken als ik me er nog meer in ga verdiepen, maar op dit moment heeft mindfulness voor mij alles te maken met Oosterse meditatie, met Thich Nhat Hahn die het woord geïntroduceerd heeft en met eenvoud. Ook associeer ik het op dit moment heel erg met de trainingen die daaruit voortgekomen zijn met hun praktische toepassingen en oog voor integratie in het dagelijks leven. Ik vind mindfulness zoals het nu aangeboden wordt meer een training dan een therapievorm.
De hele inspiratiebron waar mindfulness uit voort komt, staat voor mij dichtbij Zijnsoriëntatie en bij de wijsheid en inspiratie van alle tijden. Dat zit voor mij ook wel in het woord.
|
|
Wat kun je mindfulness noemen in de Beeldende Therapie en cursussen die u geeft? |
Ik start iedere bijeenkomst, zowel in de therapie als in de cursussen, met een meditatie. Heel vaak doe ik een bodyscan-meditatie in een kortere vorm dan de mindfulness. Dat deed ik het al toen ik op het Vrouwentherapiecentrum werkte in begin jaren ’90. Dus eigenlijk is het niet iets wat ik uit de mindfulness heb gehaald, maar waarvan ik altijd het gevoel heb dat het goed is en werkt. Ik denk dat ik het meditatief boetseren ook al sinds mijn afstuderen doe, maar minder onderbouwd. Ik deed het zo’n beetje intuïtief. Sinds ik op de School voor Zijnsoriëntatie gestudeerd heb, weet ik veel beter wat ik doe en waarom ik wat inzet. Daarnaast denk ik dat het aandachtgerichte altijd terugkomt in mijn houding waarmee ik cliënten en cursisten begeleid. Een hele milde, accepterende, ruimtegevende houding. Aandacht is heel belangrijk, evenals het hier-en-nu. In contact zijn met wat er nu is, is eigenlijk de basis van mindfulness. En daar breng ik mensen iedere keer opnieuw mee in contact, op allerlei wijzen. Zo kun je het misschien kort omschrijven |
Zou u kunnen stellen dat de manier waarop u werkt meer gebaseerd is op de Zijnsoriëntatie dan op de mindfulness? |
Ja. Mindfulness werkt heel erg met wat er nu op dit moment in je geest aanwezig is. In het beeldend werken nodig ik mensen bijvoorbeeld uit om precies zoals het is vorm te geven. Maar in de Zijnsoriëntatie heb je ook een werkwijze die heel erg vanuit de inspiratie werkt, vanuit dat deel van jou dat ongeschonden is, dat deel van jou dat heel is. Ik gebruik dat minder in de therapie, maar wel heel veel in de cursussen en workshops. Dat doe ik vaak door middel van inspirerende visualisaties. Dat onderdeel zit bijvoorbeeld helemaal niet in de mindfulness. Zijnsoriëntatie werkt ook met psychische inhouden en dat doe ik ook met name in de therapie. Mindfulness doet dat niet. Dus het is ruimer dan alleen mindfulness. |
Ik begrijp hieruit dat u ook elementen uit de mindfulness integreert in de Beeldende Therapie, die de Zijnsoriëntatie niet helemaal omvat of niet de nadruk oplegt? |
Dan gaat het vooral om het trainingsaspect, volgens mij. Het is me de laatste twee jaar in mijn eigen proces steeds duidelijker geworden dat het gezond en helder omgaan met je geest om training vraagt. Ik vond de inspiratiekant altijd veel interessanter dan de stugge trainingskant, de discipline, toen ik met de Zijnsoriëntatie begon. Maar het is me gaandeweg duidelijk geworden dat je, om het echt te integreren in je dagelijkse leven, elke dag moet mediteren in alle omstandigheden en dat heeft vaak barweinig met inspiratie te maken. Maar wat je dan wel leert is om je geest te temmen, zoals het genoemd wordt in de Oosterse filosofieën, dus om vaardig te worden met wat zich allemaal in je hoofd, in je emotionele lichaam en dus ook fysiek afspeelt. En daarin ligt in mindfulness heel erg het accent, wat ik van therapeutische waarde vind. Met name bij de problematiek depressie en angststoornissen is dat heel erg bruikbaar. Dat ben ik steeds meer gaan zien en mindfulness gaat vooral daarover is mijn idee.
Je kunt denken Zijnsoriëntatie omvat meer dan mindfulness. En misschien is dat ook zo. Maar misschien ook niet. Daar ben ik zelf ook nog niet uit. Ik weet wel dat de Zijnsoriëntatie veel meer werkvormen heeft. Ook heeft men het binnen de Zijnsoriëntatie vaak over de devotionele kwaliteiten, de spirit, de wijsheidgeest. Het is soms heel beeldend, er zijn prachtige visualisaties, allerlei types lichaamswerk en dat zit allemaal niet in mindfulness. Mindfulness is veel, noem het misschien droger of een beetje kaler, maar dat maakt het ook wel weer duidelijker.
|
|
Kunt u vertellen hoe u de visie vanuit mindfulness of Zijnsoriëntatie geïntegreerd heeft in de Beeldende Therapie? |
Het belangrijkste is dat je zelf als begeleider goed afgestemd bent. Daar begint het eigenlijk. Dat je zelf goed in staat moet zijn om in een niet-oordelende, accepterende, milde houding aanwezig te zijn. Ik merk dat dat overslaat op cliënten. Dat ze zelf ook ruimte daardoor gaan ervaren. Dat is eigenlijk een soort basis, wat je neerlegt in het contact. Daarnaast start ik elke sessie met een meditatie. Cliënten vinden dat heel erg prettig. Ze hebben het gevoel: ik kom aan, ik kan voelen waar ik ben, wat er bij me hangt, wat er is. Dat is een hele mooie start, vind ik. Daarna heb ik niet een of ander vaststaand programma. Ik kijk iedere keer opnieuw wat er bij de cliënt aanwezig is en hoe ik daarop kan inspelen, eventueel met een opdracht. Soms ga ik meditatief boetseren met de cliënt. Soms laat ik ze vanuit de dynamiek van de beweging werken, helemaal in het hier en nu. Soms doen we associatieoefeningen, gericht op: wat denk je nu en geef dat vorm. Ik denk zelf dat er heel veel beeldende oefeningen zijn die inzetbaar zijn in het aandachtgerichte werken. Alleen gaat het erom hoe je inzet, waar je accenten oplegt en wat het doel is van de opdracht. Ik ben ook niet iemand die alleen maar vanuit de mindfulness-principes werkt en ik gebruik geen module. |
Hoe zou u uw andere manier van werken omschrijven dan? |
Bijvoorbeeld meer verhalend en inhoudsgericht, dus waar gaat je werk over en wat voor verhaal zit er in? Vaak heeft het dan met de geschiedenis van de cliënt te maken. Dat zou ik niet onder mindfulness en houdingstraining plaatsen. Want ik vind mindfulness heel erg gaan om een houding: wat speelt zich af in je geest en hoe kun je jezelf steeds opnieuw terugbrengen in het nu, hoe begeleidt je jezelf en hoe ga je met jezelf om. Dus het accent ligt altijd op de houding en niet op de inhoud. |
Kunt u die houding van de cliënten ook omschrijven? |
Het gaat om de houding van cliënt ten opzichte van zichzelf én ten opzichte van het probleem. Ik krijg geen cliënten met zwaar psychiatrische problematiek of ziektebeelden. Ik krijg veel meer mildere problemen, zoals rouwverwerking en – verlies, identiteit, depressie, burn-out. Eigenlijk gezonde mensen die in een moeilijke fase terecht gekomen zijn. Ik zie heel vaak dat cliënten die beginnen met de therapie heel erg met zichzelf in gevecht zijn. Ze willen voortdurend dat het anders is dan het is. Waarom? Omdat het pijnlijk is en we zijn gewend om weg te gaan van de pijn. Als iemand voldoende structuur en basis heeft, is mijn begeleiding er vaak op gericht om vrienden te worden met wat er ook is. Dat betekent dat je er niet van weg gaat, dat je er juist naartoe moet gaan is misschien veel gezegd, maar je gaat er niet mee knokken. Je laat het zijn zoals het is. En dat is precies wat mindfulness en Zijnsoriëntatie ook doen. In dat proces van acceptatie, vriendelijkheid en zijn met wat er ook is, zie ik vaak dat het gevecht ophoudt. Er komt meer rust, cliënten gaan voelen hoe ze zich kunnen verhouden met het probleem en dat het ook hen verantwoordelijkheid is, dat het ook bij hen hoort. En dan ontstaat er bij cliënten een voelbare ruimte om dingen echt anders te gaan doen in het leven. Dit proces heeft ook tijd nodig. |
Ik kom nog even terug op die werkvormen die u inzet in de Beeldende Therapie. Waaruit moeten mindfulness-gerichte werkvormen volgens u bestaan? |
Ik denk dat het procesgerichte opdrachten moeten zijn, waarbij heel afgestemd gewerkt kan worden, en die niet direct een emotie of persoonlijk verhaal aanspreken, maar trainen om te zijn bij wat er is. Dus als er onrust is, is er onrust, als er pijn is, is er pijn en als er plezier is, is er plezier. In die zin kan je denken dat elke opdracht goed is, maar er zijn specifieke opdrachten die daar meer toe uitnodigen. Bijvoorbeeld het Zen-druppen. Bij deze opdracht laat je drupjes kleurstof laten vallen op een nat vel aquarelpapier. En dat herhaal je iedere keer. Dat is een manier die je helpt om echt in het nu te komen. Het nodigt uit tot kalmeren van je geest en minder in de doe-modus te zijn. Het materiaal werkt eigenlijk voor jou als je dat doet.
Verder vind ik ook bepaalde vormen van mandala tekenen geschikt om in te zetten. Sowieso nodigt symmetrisch werken in een cirkel uit tot contemplatie . Je kunt daar heel aandachtig mee werken. Ook vind ik tekenen naar de waarneming vaak geschikt, zoals het Zen-Zien-Tekenen van Frederick Franck. Dat is tekenen wat je ziet, maar eigenlijk zit daar alles in. Prachtig materiaal. Voor de meeste cliënten is het wel erg veel gevraagd. Maar ik heb een cliënt met een angststoornis, bij wie het tekenen naar de waarneming heel erg goed werkt. Dat brengt haar in contact met het nu en geeft rust in haar hoofd. De opdrachten hoeven dus niet perse een persoonlijk stuk aan te spreken om therapeutisch te werken, en dat vind ik juist heel mooi.
|
|
Welke materialen en technieken zet u in bij die opdrachten? |
Dat ligt echt aan het soort opdracht. Ik zou bijvoorbeeld bij het naschilderen of natekenen nooit acrylverf in gaan zetten. Dan wordt het veel te gecompliceerd, omdat er dan veel teveel techniek bij komt kijken. In het algemeen is het goed om de opdracht heel sober te houden. Hier geldt: minder is meer. Hoe meer toeters en bellen je er aan vast knoopt, hoe meer afleiding er ook is. Daarom zou ik het materiaal ook reduceren tot zo weinig mogelijk. Dus bijvoorbeeld alleen een potlood, alleen een stukje houtskool met een wit krijtje of alleen drie kleuren ecoline. |
Kunt u misschien uw eigen houding beschrijven vanuit mindfulness of Zijnsoriëntatie? |
Ik denk dat ik een bepaalde rust en zekere lichtheid heb en die wil ik ook hebben. Dus geen zware probleemgeoriënteerde houding. Daarnaast denk ik dat acceptatie heel belangrijk is, net als een niet-oordelende en heel aandachtige houding, in het hier en nu zijn en ruimtegevend. Maar ik ben ook wel redelijk directief, dus ik kan ook zeker confronterend zijn, maar op een wijze – dat vind ik dus heel belangrijk – dat mensen kunnen horen wat ik zeg. Dus op een manier die mild is en zeker niet oordelend, maar meer spiegelend. En ik geef ook redelijk veel richting en structuur.
Daarnaast merk ik dat je cliënten vaak een dienst bewijst als ze gaan ervaren dat ze wat ze voelen kunnen vertrouwen, dat ze niet hard hoeven te werken om hun problemen op te lossen, want dat hebben ze meestal al te lang zo geprobeerd. We zijn altijd zo druk met het oplossen van dingen en van het rennen van het één naar het ander. Maar je kunt ook oefenen om niks te doen. Dat is vaak echt een sleutel. En ik vind dat meditatie ons dat leert. Want het is ook ontwikkelen van vertrouwen om niks te doen. Mindfulness traint ook in gewaarzijn bij wat er plaatsvindt, uit de doe-modus komen en naar de zijns-modus gaan, en dat is precies wat ik in de therapie doe.
|
En welke interventies pleegt u dan tijdens zulke sessies? |
Allerlei interventies. Maar in het meditatieve werk vindt een heel belangrijk aspect plaats in de inleiding en sfeer. Als het goed is, doet het proces zichzelf in de cliënt samen met het materiaal. Tenzij ik zie dat de cliënt vastloopt, dan kijk ik wat er aan de hand is en pas ik het wat aan of breng misschien een ander element in. Ik probeer de cliënt te brengen bij waar hij/zij echt is. Weerstanden zijn dan juist behulpzame wegwijzers in plaats van iets wat slecht is of weg moet. |
Zijn er ook interventies die beter aansluiten bij de Zijnsoriëntatie en mindfulness? |
Ja, dat denk ik wel, maar dat kan ik zo niet zeggen, want dat hangt af van de situatie, van de cliënt, waar de cliënt is en het doel van de therapie. |
Wanneer is er een indicatie voor deze werkvorm en wanneer is er een contra-indicatie? |
Deze werkvorm vind ik nog een heel groot woord, want ik heb geen soort module of een arsenaal aan opdrachten ontwikkeld die ik ga doen wanneer ik vind dat een cliënt geïndiceerd is voor mindfulness. Daar ben ik momenteel samen met een collega wel mee bezig.
Ik kijk waar cliënten gebaat bij zijn, soms kun je dan ook mindfulness-gerichte opdrachten doen. Dus wanneer is iemand nou geïndiceerd? Ja, zo ga ik er helemaal niet mee om. Ik kijk wel wanneer er contra-indicaties zijn. Bijvoorbeeld bij mensen met een psychose-achtergrond zou ik niet meditatief werken. Dan zou ik het heel concreet houden. Je kunt dan wel met de trainingsachtige kant van mindfulness werken en opdrachten inzetten als natekenen en mandala’s maken. Dat is niet zo zeer openend, maar er wordt wel in het hier en nu vormgegeven. Of dat echt mindfulness is? Ik denk dat ik daar ook nog niet over uitgedacht ben.
|
Wat kan beeldend werken toevoegen aan mindfulness of omgekeerd? |
Ik denk wel dat het iets toevoegt, maar ik denk niet dat die opdrachten de mindfulness-training en meditatie kunnen vervangen. Ik denk dat het een verlengstuk kan zijn van de training of van de meditatiepraktijk en in die zin heel ondersteunend kan zijn.
Ik vind beeldend werk vaak tastbaar en spiegelend. Mindfulness vindt alleen in de geest plaats, dus het is heel vluchtig. Beeldend werk werkt eigenlijk als een spiegel, je kunt er naar kijken, je kunt zien welke handelingen of activiteiten gebeurd zijn. Je bent met het materiaal in contact. Daarnaast kan expressie een rol spelen, wat je bij meditatie niet ziet, omdat het gaat om de activiteit van de geest, die je beschouwt en waar je mee werkt, maar het is geen zichtbare expressie of vorm. En wat ik mooi vind aan het beeldende medium is dat er ook reflectie mogelijk is door het product. Het kan ook als een herinnering werken aan een aandachtige ervaring en bevordert zo integratie in het dagelijks leven. Dus ik vind het wel mooie aanvullingen geven, maar ik ben er wel vrij zeker van dat het beeldend werken niet de acht-wekelijkse training of dagelijkse meditatie kan vervangen.
|
Is het dan volgens u noodzakelijk dat de beeldend therapeut die mindfulness wil inzetten in de Beeldende Therapie een mindfulness-training heeft gevolgd? |
Ik denk dat het een voorwaarde is. Ik denk niet dat je met mindfulness bezig bent als de trainer die het geeft nooit een cursus gedaan heeft. Je kunt alleen met die principes werken als je ze zelf van haver tot gort snapt, daar over in gesprek kunt gaan met de cliënt en daarin bij kunt sturen. |
En hoe is het dan voor cliënten? |
Ik denk dat het heel gunstig is als cliënten de training gedaan hebben. Ik kan me voorstellen dat ik bij dit standpunt blijf, omdat ik uit eigen ervaring weet dat je het zelf moet beoefenen om te snappen waar het over gaat. Anders is het een abstractie, een trucje wat je nadoet, zonder inhoud. |
|
Welk effect ervaren de cliënten? |
Ze komen meer bij zichzelf. Ze zijn vaak verrast over wat ze dan maken, omdat het niet bedacht is. Ze ervaren meer ruimte in zichzelf, waardoor ze ook helderder zijn en beter om kunnen gaan met problemen. De problemen zijn niet weg – soms gaan mensen zelfs de pijnen meer voelen – maar het is geen probleem. Mensen vinden het juist fijn als waar mag zijn hoe het echt met ze is. Er is dan een gevecht gestopt. En dat merken mensen heel goed. Het geeft hen meer rust. |
|
Worden er ook effecten zichtbaar in het beeldende werk? Kunt u een voorbeeld noemen? |
Ja, zeker wel. Mensen kunnen hun probleem redelijk goed in beeld brengen. Ik had pas een vrouw die gedwongen kinderloos is. Het was ook duidelijk geworden dat ze geen kinderen meer kon krijgen via IVF of andere behandelingen. Dan begint een rouwproces. Ze was vaak zo woedend dat ze daar gewoon geen raad mee wist. Maar door acceptatie, ruimte en rust die ontstond, kon ze uiteindelijk een beeld kleien van een vrouw die haar hoofd buigt. Dat is een heel groot gebaar. Dat gaat over acceptatie en heeft toch te maken met mildheid, de ruimte die je jezelf geeft, erkennen, in het nu zijn, zien wat er is. |
|
Kunnen de cliënten die werkzame elementen ook vertalen naar het dagelijks leven? |
|
Ik merk dat vaak in de cursussen, maar ook wel in de therapie. Mensen gaan zich rustiger voelen. Cursisten benoemen dit vaak. Die gaan bijvoorbeeld anders met hun lichaam om als ze elke week de bodyscan doen bij mij, ze kunnen beter ontspannen en gaan ook anders waarnemen. Ze gaan gewoon meer zien van wat er om hun heen is. |
|
|
Welke effecten levert deze methode op voor cliënten? |
|
Niet alleen de cliënten, maar ook de cursisten krijgen meer aandacht, meer rust, meer stilte, meer ruimte, zijn meer afgestemd zowel op zichzelf als op de omgeving. Ook is er meer openheid en meer bewustzijn bij waar je bent en wat je zelf doet in je geest. |
|
En u noemt nu eigenlijk vooral positieve effecten. Heeft u naast deze positieve effecten, misschien ook minder positieve effecten gezien of misschien zelfs negatieve effecten? |
|
Het ervaren van meer onrust, omdat die onrust vaak verhuld wordt in een doenerigheid. Als je je daar bewust van wordt en hiermee stopt, kun je je behoorlijk onrustig en naar gaan voelen, omdat je dan eigenlijk pas gaat voelen hoe het echt met je is gesteld. Dus dat is wel een bijeffect. En onzekerheid kan soms toenemen, omdat je gewend bent vanuit je patronen te reageren. Maar patronen worden meer zichtbaar en dan is het allemaal misschien niet meer zo vanzelfsprekend. Het kan soms dus tijdelijke instabiliteit geven. Daarom moet je ook altijd goed kijken of iemand dat aan kan. Ik vind het ook belangrijk dat iemand begrijpt wat er gebeurt. Daarom leg ik ook soms dingen uit, zodat iemand kan plaatsen wat er gebeurt. |
|
Wilt u verder nog iets opmerken? |
|
Ik denk dat ik zelf aan het begin van een verdieping in mindfulness sta. Ik heb mijn werkwijze nooit gemethodiseerd om het zo te zeggen. Ik heb het altijd vanuit mijn inspiratie, gevoel en idee en waarschijnlijk ook een stuk persoonlijke ervaring ingezet, maar dat is nog geen methode. Ik vind het wel fijn dat het aandachtgerichte werken in het reguliere werkveld een weg aan het vinden is en ik hoop echt dat er zorgvuldig mee omgegaan wordt, maar dat heb je zelf niet in de hand, dus daar moet je dan maar op vertrouwen…. |
|
Nijmegen, december 2007 |
|
Literatuurverwijzing |
Haar, ter, L. (2008). ‘De Kunst van Mindfulness’. Nijmegen: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. |
|
|
|