Publicatie 3

‘Zijn of niet Zijn…’
Marijke Kremers (1958) is ooit begonnen als student creatieve therapie beeldend en taste in haar leven, gedreven door ‘dit is het niet helemaal’, buiten de bestaande kaders van de creatieve therapie. Shakespeare’s vaak geciteerde zinnetje is hier wel op zijn plek. ‘Zijnsoriëntatie’ bleek voor haar de lijm die creatieve therapie en beeldend werken met elkaar verbond. Dit is een schriftelijk interview dat vooral de weg er naar toe boeiend beschrijft maar ook tegelijkertijd iets loslaat over de inhoud van Zijnsoriëntatie.
Dit artikel is geschreven voor het landelijke vakblad voor creatief therapeuten ‘Tijdschrift voor Creatieve Therapie’. Het artikel ‘Zijn of niet Zijn’is gepubliceerd in nummer 4 van het jaar 2000.
U kunt het artikel uitprinten via de printerknop in de menubalk van uw browser.

Door op de volgende hyperlinks te klikken kunt u snel de betreffende thema’s in het interview vinden en door op de vlinders te klikken komt u weer bij het themamenu uit;

Wat voor werk doe ik?
Wat voor mensen komen op mijn cursussen en hoe bereik ik hen?
Hoe ziet een les of workshop eruit?
Over mijn studies
Wat is Zijnsoriëntatie?
Wat is de vrije dimensie?
Over willen veranderen en het loslaten van deze veranderingsdrift
Integratie Zijnsoriëntatie en Creatieve therapie
Iets over mijn werkwijze
Het creatieve proces
Vertel eens wat voor werk je doet…
Sinds enkele jaren ben ik als freelance-medewerker verbonden aan het Han Fortmann Centrum te Nijmegen. Dat is een centrum waar allerlei workshop en cursussen op het gebied van menselijke bewustwording en spirituele groei georganiseerd worden. Ik geef hier cursussen en workshops op beeldend gebied. Ook organiseer ik onder eigen vlag cursussen en workshops in Nijmegen en omgeving. Verder begeleid ik mensen individueel en in kleine groepjes bij persoonlijk onderzoek en creatieve processen. Ik geef supervisie aan creatief therapeuten en op verzoek houd ik individuele werkbesprekingen met beeldend kunstenaars.

Daarnaast ben ik tussen al deze bedrijvigheid door ook nog actief als beeldend kunstenaar, hoewel ik moet zeggen dat dit de laatste jaren door tijdgebrek op een erg laag pitje staat. Ik heb gemiddeld één expositie per jaar en dat is net genoeg om voeling te houden met mijn eigen beeldend werk.

Wat voor mensen komen op je cursussen en workshops en hoe bereik je die?
Ik verspreid folders in Nijmegen en omgeving en adverteer in kranten en weekbladen. Bovendien sta ik in de ‘huisfolder’ van het Han Fortmann Centrum en van andere centra waar ik een ruimte huur. In mijn aanbod geef ik aan dat het niet om een ‘gewone’ beeldende cursus of workshop gaat. Een van mijn cursussen noem ik bijvoorbeeld ‘intuitïef beeldend werken’. Door het woord intuïtief te gebruiken bereik ik een groep mensen die juist meer in de belevingskant van het beeldend werken geïnteresseerd is.

Dat kan allerlei redenen hebben. Regelmatig komen er bijvoorbeeld mensen bij me op cursus die hun baan opgezegd hebben of in de ziektewet zijn gekomen omdat het werk wat ze deden niet meer paste. Hierdoor brak, soms voor het eerst in hun leven, een periode aan van bezinning op hoe verder te gaan. Dit is meestal geen gemakkelijke periode. Mijn cursus hielp deze mensen om in dit vacuum te durven zijn, het oude telkens opnieuw los te laten en af te stemmen op wat ze werkelijk wilden, om vervolgens een keuze te kunnen maken die bij hen pastte.

Als mensen een tijd bij mij gewerkt hebben, kan de behoefte ontstaan om dieper op bepaalde persoonlijke aspekten in te gaan. Als ze dit verder willen onderzoeken met beeldende middelen is er de mogelijkheid om in een kleinere groep te werken waarin meer aandacht is voor persoonlijke thematieken. Of ik verwijs door naar een van de begeleiders uit mijn bestand. Het gebeurt ook andersom: via collega’s worden mensen doorverwezen die een flink stuk persoonlijk onderzoek en verwerking hebben gedaan en er nu naar verlangen iets met hun handen te maken.

Maar de meeste klanten komen bij mij terecht omdat ze gewoon heel veel plezier hebben in het beeldende werken en dit willen combineren met persoonlijke verdieping.”

Kun je vertellen hoe een les of workshop eruit ziet?

Ik begin de bijeenkomsten met ontspanningsoefeningen en aandachtsoefeningen, meestal gecombineerd met geleide visualisatie. Soms, afhankelijk van de wensen van de groep, doen we zacht lichaamswerk. Deze oefeningen hebben een meditatief karakter. Het helpt mensen om te ontspannen en af te stemmen op zichzelf en de situatie.

In de kleine groepjes staat vaak een thema centraal. Dan geef ik vaak een beeldende opdracht die hierbij past. Zo’n thema kan bijvoorbeeld zijn Ont-Moeting, Afscheid, Zelfportret, Eigen-Wijs-Zijn. Laatst heb ik een hele dag gewerkt met mensen rondom het thema De Dans. Tijdens het beeldend werken loop ik rond en begeleid daar waar nodig is.

Soms is het belangrijk dat mensen in het werken hun vertrouwde manier van doen loslaten en actief een stap in het onbekende zetten. Soms is het passend om juist door te gaan op het werk dat er al is. Hier zijn geen regels voor te geven. Het is een kwestie van ervaring en aanvoelen. Ik ben royaal in mijn advies en laat mensen niet aanmodderen. Ook geef ik, als dat gevraagd wordt, technische aanwijzingen over bv. perspectief, compositie of materiaalgebruik.

Ik kom vaak tegen dat mensen bij het tekenen, schilderen of boetseren van hun persoonlijke beelden te letterlijk te werk gaan en vervolgens technisch vast lopen. Zo was er een vrouw die in een visualisatie als een vogel boven een prachtig fjordenlandschap vloog. Juist het beeld van het fjordenlandschap was erg belangrijk voor haar. Ze dacht dit nooit te kunnen schilderen. Ik stelde haar voor om zich daar niks van aan te trekken en zich te richten op het idee van land en water en hiermee een kompositie op te bouwen. Dan zou de rest vanzelf komen. Dit bleek een goed idee te zijn; ze was blij verrast met het resultaat.

Een andere keer geef ik het advies om het letterlijke, figuratieve beeld los te laten en een passend symbool te zoeken in kleur en/of vorm. Toen een cursist een uitvergrote waterdruppel wilde schilderen waar ze doorheen kon kijken suggereerde ik om de vorm van de druppel los te laten en vooral te werken met de kleuren en de transparantie van het materiaal. Zo help ik om te werken met wat technisch haalbaar is. Dat is belangrijk voor het vertrouwen en het plezier. Mijn interventie hangt dus helemaal af van de vraag en de persoon die ik voor me heb.

Aan het einde van een les kijken we naar het ontstane werk en dan worden er vaak persoonlijke ervaringen gedeeld met andere cursisten. Dat blijkt heel leuk en leerzaam te zijn. Door de grote verschillen in de beeldende producten gaan mensen hun eigenheid beter herkennen. Al doende ontwikkelen de cursisten hier zelf ook gevoel voor.

Het is ontroerend om te zien hoeveel mensen van zichzelf laten zien via hun beeldend werk en dat vervolgens ook nog willen delen met anderen. Dat is toch een heel kwetsbaar iets.

In mijn werk staat dus niet het resultaat maar de belevingskant en de meer intuïtief-gevoelsmatige kant van het beeldend werken centraal. Zo onderscheid ik me van gangbare cursussen op creativiteitscentra.

Waarom doe je dit werk? Is het bijvoorbeeld uit gebrek aan regulier werk als creatief therapeut?
Ik denk niet dat het uit gebrek aan regulier werk is. Het is eerder zo dat het werk wat ik nu doe op een natuurlijke wijze gegroeid is en nog steeds doorgroeit. Misschien, als ik in een reguliere instelling had gewerkt, dat ik dit pad niet opgegaan was, of pas veel later. Dat weet ik gewoon niet.

Ik vermoed ook dat ik niet alles wat ik in huis heb en waar ik echt in geloof kwijt kan in het reguliere circuit. Dus het komt me wel goed uit dat ik hier niet in terecht gekomen ben. Bovendien bevalt het me om zelfstandig te werken en op mijn eigen kompas te varen. Alle gebieden die ik interessant vind gaan a.h.w. een synthese aan met elkaar en er ontstaat iets nieuws wat heel erg uit mij zelf voortkomt en bij me past. Het voelt nu compleet en vraagt om steeds meer verdieping.
Nog steeds kan ik me er af en toe over verbazen hoe dit gegaan is; ik had het niet kunnen bedenken en toch ligt het zo voor de hand, is het volkomen logisch.

Ik geniet ontzettend van het werk dat ik nu doe, word er nooit moe van en ga fluitend naar huis. Ik vind het allemaal zeer inspirerend en heb voortdurend meer ideeën dan ik uit kan voeren.

Ligt het ook aan de mensen die je ontvangt? In de reguliere gezondheidszorg is er vaak spraken van ernstige problematieken.
De mensen die bij mij komen zijn erg geïnteresseerd in wat ik aanbied, en ook uitermate gemotiveerd om het creatieve proces aan te gaan. Dat maakt de hele context wat lichter en wellicht ook gemakkelijker. Bovendien is er geen acute crisis, noodsituatie, of directe hulpvraag zoals in de psychiatrie.

Door de zwaarte van de problemen is er hier het gevaar dat alleen het probleem nog maar in beeld is, zowel bij de cliënt als de therapeut. Dit kan, zeker op de lange duur voor zowel therapeut als cliënt een nogal armoedige situatie worden, waar bovendien geen helende invloed van uit gaat. Veel zeer bekwame therapeuten haken af omdat ze opgebrand en leeggewerkt zijn.

Toch is het, denk ik, mogelijk ook in de psychiatrie geinspireerd te werken. Ik ken mensen die werken in dit werkveld, en hier de Zijnsgeoriënteerde visie zeer succesvol toepassen. Er zijn recentelijk twee artikelen verschenen in “De Cirkel”, het tijdschrift van de school voor Zijnsoriëntatie, die ingaan op de specifieke problemen waar dit werkveld mee te maken heeft. Dat neemt niet weg dat het een behoorlijk zware doelgroep is, en ik heb veel respect voor mensen die met betrokkenheid dit werk doen.

Vertel eens iets over de tijd dat je Creatieve Therapie studeerde, en wat gebeurde er daarna?
Tijdens mijn studie aan de Kopse Hof in Nijmegen was ik vooral geïnteresseerd in bewustzijnsprocessen, creatieve processen, beeldend werken en kunst. En eigenlijk was ik ook geïnteresseerd in hulpverlening maar ik kon me nooit helemaal vinden in de methodieken die aangereikt werden. Ik vond ze soms wel leuk of goed, maar nooit compleet. Vaak benauwde zo’n methode me, en ze prikkelde zeker niet mijn creativiteit. Ook miste ik iets, al kon ik dat in die tijd niet zo verwoorden.

Wel geloofde ik in de helende werking van het beeldend werken en daar genoot ik van. Omdat hier mijn passie lag, besloot ik om naar de kunstacademie te gaan. Deze studie was leuk, inspirerend en behoorlijk pittig. Ik heb in deze periode heel veel geleerd over creatieve processen. Op zo’n academie is er geen ontsnapping mogelijk, dus ‘nu even niet’ bestaat niet. Er wordt een constant appèl gedaan op je creatieve vermogen en op het produceren van beelden. Ook ben je super-zichtbaar door je werk, althans zo heb ik het ervaren. Dat maakt deze studie zeer leerzaam en zeer vormend. Daar komt bij dat je als beeldend kunstenaar voortdurend met onzekerheden leeft; dat hoort bij de enorme vrijheid die je hebt. Je leert om hier geen probleem van te maken.
Na zo’n 11/2 jaar studeren ging ik iets missen. Ik wilde ook iets met mensen. Zo kwam ik terrecht bij Saffier, een centrum voor vrouwenhulpverlening waar voornamelijk non-verbale therapieën werden gegeven. Ik heb hier jarenlang met veel plezier voor gewerkt, zowel met individuele cliënten als met groepen. Na twee jaar werken (1993) heb ik mijn registratie als creatief therapeut behaald.

Ik denk dat ik in die tijd meer geleerd heb dan ik nu kan beseffen. Wat me erg beviel op deze plek was dat ik helemaal kon doen wat ik wilde. Omdat er niemand over mijn schouder meekeek, voelde ik de ruimte om mijn eigen stijl te ontwikkelen en te verdiepen. Dat had ook z’n lastige kanten want behalve de intervisie en de supervisie was er geen kader of houvast. Je moest het dus allemaal zelf uitzoeken. Tegelijkertijd studeerde ik parttime aan de kunstacademie. Dit was voor mij de ideale kombinatie.

Ik voelde me eigenlijk, ook in mijn therapeutische werk, meer een kunstenaar dan een therapeut. Belangrijker dan het therapeutische doel bereiken, vond ik de ontmoeting van de cliënten met het materiaal, en eventueel ook met mij.

De cliënten kwamen hier op eigen initiatief en betaalden voor de therapie. We hadden vaak te maken met hele zware problematieken zoals bv. incest, mishandeling, rouwverwerking, identiteitsproblematiek, trauma’s, noem het allemaal maar op. Ik miste in mijn begeleiding echter het juiste gereedschap. Veel deed ik op mijn intuïtie, maar ik wist niet zo goed waarom ik wat deed. Dat veranderde toen ik, via supervisie, met de Zijnsoriëntatie in aanraking kwam. Vanaf het allereerste begin was ik hier erg enthousiast over. Ik voelde me niet alleen diep geraakt door deze visie, hier zag ik ook waar ik zo lang naar gezocht had, namelijk een synthese tussen de psychische dimensie en de spirituele dimensie. Bovendien was er een methode om hier op een zeer heldere manier mee te kunnen werken. Eindelijk voelde ik dat ik een soort gereedschap in mijn handen kreeg waarmee ik in de hulpverlening kon werken.

Het is leuk om terug te kijken en te zien dat ik in die tijd hetzelfde deed als nu. Er is echter een groot verschil: ik heb nu een theoretisch kader. Nu weet ik waarom ik iets doe of juist niet doe. Het heeft een bodem gekregen, is onderbouwd, of hoe je het ook noemen wilt. Ik denk dat veel mensen een dergelijke ontwikkeling doormaken in hun vak.

Toen er na de geboorte van mijn zoon weer wat ruimte ontstond, ben ik begonnen met de opleiding aan de School voor Zijnsoriëntatie te Utrecht. Nu, na een aantal jaren van studie, training en verdieping is deze visie een deel van mijn leven geworden en een rijke bron van inspiratie, zowel in mijn persoonlijke leven als in mijn werk. Dat voelt vaak heel rijk. Tegelijkertijd is het ook gewoon keihard werken, goed nadenken en veel investeren.

Wat is nou precies die Zijnsoriëntatie?

Het is lastig om dat in een paar zinnen uit te leggen. Daarvoor de deze visie te omvattend en ook te subtiel. Bovendien is het mijn ervaring dat de theorie pas gaat leven als je er iets van meemaakt; in deze contekst mis je de ervaring die eigenlijk veel meer duidelijk maakt dan een stel woorden. Maar goed, ik zal toch proberen er in het kort iets over te vertellen.

De Zijnsgeoriënteerde visie en werkwijze is geïnspireerd door zowel westerse psychologische stromingen als het Tibetaans Boeddhisme, en dan met name de richting die Dzokchen genoemd wordt. Hans Knibbe is de inspirator van de School voor Zijnsoriëntatie.

‘Zijn’ verwijst naar wat is, naar de oorspronkelijke aard van alles, nog voordat wij er een oordeel over hebben of er een belang bij hebben. Meestal zien we ‘wat is’ door de bril van onze geschiedenis en opvoeding. We zijn gevangen in allerlei beelden over onszelf en de wereld, die ons ertoe brengen om naar veiligheid te zoeken en pijn te vermijden.

Het mooie van deze visie is dat zij werkt vanuit zowel het psychologisch perspectief, en hiermee bedoel ik het bouwwerk van onze persoonlijkheid, als met dat deel van ons dat vrij is van onze persoonlijke geschiedenis, de vrije dimensie, ofwel ‘Zijn’.

Een Zijnsgeoriënteerd begeleider kiest altijd deze vrije ongeconditioneerde werkelijkheid, het ‘Zijn’, als uitgangspunt. Deze vrije dimensie is altijd en bij iedereen aanwezig, we hoeven ons deze slechts te herinneren. Iedereen herkent deze dimensie als heel erg behorende bij jezelf, als heel persoonlijk en intiem maar ook als groter en ruimer dan jezelf. Het is niet echt moeilijk om hiermee in contact te komen. Meditatie, maar ook imagerie en dans worden op de School veel gebruikt om deze vrije dimensie aan te spreken. Ook het beeldende medium, muziek of dans, zijn prachtige instrumenten om contact te maken met deze vrije ruimte.

Het is een grote kunst, noem het levenskunst, om in het dagelijks leven in relatie te blijven met deze ruimere werkelijkheid terwijl je je ook onderhevig voelt aan je krampen, je neuroses, en patronen. Dat is vooral kwestie van training van houding. Een belangrijk uitgangspunt van de Zijnsvisie is dan ook dat je houding belangrijker is dan de inhoud van je geconditioneerde psyche. Het gaat vooral om het afstemmen op en het herinneren van de Zijnsdimensie; dan pas is het zinvol om naar problemen te kijken. De Zijnsoriëntatie heeft een prachtige methodiek ontwikkelt om af te stemmen op onze vrije, natuurlijke aard en vervolgens met onze ik-krampen te werken, d.w.z. ze in beeld te brengen en ze vervolgens los te laten.

Wat ik ervan begrijp is dat de vrije dimensie een mentale toestand is waarin je ontlast bent van vrijheidsbeperkende normen, verwachtingen, irreële gedachten e.d. Volgens mij komen veel therapieën neer op het zoveel mogelijk bevrijden van conditioneringen die het vervullen van essentiële menselijke behoeften in de weg staan. Waarin zit dan het verschil?

Om te beginnen is de vrije dimensie niet een mentale gesteldheid, maar een bewustzijnsstaat. Dit is veel ruimer dan slechts je mentale deel. Deze bewustzijnsstaat hoeft je niet te bereiken, maar die ben je al; het is je natuurlijke aard. Je hoeft dus nergens naartoe. In die zin is er geen lineair proces af te leggen want je bent om te beginnen al compleet. Tegelijkertijd ben je uiteraard niet ontlast van je beperkingen, verwachtingen, irreële gedachten enz.. Zijnsoriëntatie streeft op geen enkele wijze een soort verlossing na, in tegendeel! Deze visie is buitengewoon helder waar het gaat om omgaan met de realiteit van het dagelijkse leven.

Een belangrijk verschil met de meeste andere methodieken of visies die ik ken is echter dat Zijnsoriëntatie niet bezig is met het sleutelen aan de geconditioneerde psyche. Nogal wat psychotherapeutische stromingen werken met, en vanuit de geconditioneerde psyche en men altijd op zoek naar verandering en verbetering. Natuurlijk valt hier veel te leren maar fundamenteel zal er niets veranderen.

In de Zijnsoriëntatie leer je om het zoeken naar verandering en verbetering los te laten. Dan val je vanzelf in ‘Zijn’. Dat wat je te leren hebt, is herkenning van je eigen gedoe en de erkenning van je goddelijke aard.

Er valt nog veel meer over te zeggen, maar liever verwijs ik naar de boeken die Hans Knibbe geschreven heeft: het boekje ‘Rusten in Zijn’ en ‘De niet herkende Boeddha’. Daar kun je het allemaal in lezen.

Bij Zijnsoriëntatie wil je toch ook verbetering. Je gaat toch niet meedoen om niet te veranderen?
Ontevredenheid met onszelf of de situatie is inderdaad meestal onze eerste motivatie en overigens ook een prima motivatie om in beweging te komen. Er is dus blijkbaar een ‘instantie’ in ons die besef heeft van iets dat beter, ruimer, liefdevoller, vrijer enz. is. Deze wens om iets te willen veranderen maakt tegelijkertijd dat we niet zijn met wat er is, dat we er voortdurend van weg gaan en ons alleen nog maar richten op de gewenste verandering. Zo wijzen we onze werkelijkheid, en daarmee onszelf en onze omgeving voortdurend af. Dat ga je heel gauw zien als je hier wat beter naar kijkt. Door vrede te sluiten met hoe het is, dus je houding en niet de inhoud te veranderen, verandert je perspectief op de werkelijkheid.
Kun je iets meer vertellen over hoe je Zijnsoriëntatie en creatieve therapie met elkaar integreert?

Het lijkt een paradox; aan de ene kant prikkel ik mensen om midden in het Nu te plonsen om vervolgens een nieuw avontuur aan te gaan met het beeldend materiaal, zonder te weten waar ze uit zullen komen. Dan komen oude patronen, weerstanden enz. vanzelf, vaak zelfs letterlijk, in beeld. De kunst is om dit op te merken maar je er niet door van de wijs te laten brengen. Het plezier, je impulsen volgen en op tijd wat afstand nemen om te kijken of je nog steeds doet wat je wilt doen, zijn de richtingaanwijzers bij het beeldende proces.

Aan de andere kant is het pas mogelijk om los te laten als we kunnen waarderen wat er is. Meestal willen we alleen de mooie dingen en vermijden we wat ons niet bevalt. Zo merkte een vrouw op dat ze er voor terugdeinsde om met zware kleuren te werken. In haar dagelijks leven deed ze precies hetzelfde; ze wilde vaak niet erkennen dat deze zwaardere kanten ook bij haar horen. Haar oordeel, en wellicht ook haar pijnlijke gevoelens over dit deel staan haar in de weg. Pas als ze het verzet hiertegen opgeeft, kan ze de kwaliteiten, die als het ware verpakt zijn in deze kramp, zien en vormgeven in haar leven. Het gaat erom te leren zijn met alles wat er is, ook met lelijkheid, met woede, met kwetsbaarheid, met jalousie enz., en hier tegelijkertijd geen probleem van te maken.

Mijn begeleiding is meer een training van houding dan een poging om de bestaande problemen op te lossen. Dit doe ik door middel van beeldend materiaal. Daarom noem ik mijn werk vaak bewustzijnstraining d.m.v. beeldend werken.

Geef je een vorm van therapie?
In de kleine persoonsgerichte groepjes is mijn werk inderdaad een vorm van therapie. Maar ik hou niet van het woord ’therapie’. Dat heeft te maken met de geschiedenis van dit woord. Het roept associaties op met ziekten en kwalen, of op z’n zachtst gezegd, met iets wat niet goed is en waar we zo snel mogelijk vanaf moeten. Ik wil mijn begeleiding deze lading niet meegeven.

Bovendien wordt therapie geassocieerd met ‘problemen hebben’. Al teveel focussen op problemen vanuit een problematische en verkrampte houding verdiept de neurose. Met andere woorden, weglopen van je ellende helpt niet, maar vanuit een verkrampte houding je problemen te lijf gaan helpt ook niet. In dat laatste geval zul je je pijn, angst of frustratie vergroten en verdiepen. Ik ben hierin sterk beïnvloed door de Zijnsvisie, maar eigenlijk werkte ik al zo toen ik als beeldend therapeut bij Saffier werkte. Voor de duidelijkheid: ik ben geen Zijnsgeoriënteerd therapeut. Ik ben een creatief therapeut, werk vanuit een Zijnsgeoriënteerde houding en begeleid mensen binnen de context van het creatieve en beeldende proces. Als de vraag van een cliënt buiten deze context valt verwijs ik door.

Welke elementen van de creatieve therapie gebruik je nog steeds in je werk en waar onderscheid je je echt in dit vak?
Weet je dat ik deze vraag verwacht had? Ik besefte dat het niet zo simpel is om dit te analyseren.

Vooral de elementen uit de creatieve therapie zijn zo vanzelfsprekend voor me dat ik er nooit over nadenk.

In mijn begeleiding speelt mijn therapeutische achtergrond dus voortdurend mee. Het zit in de opzet van de les en de open atmosfeer die hierdoor ontstaat. Maar vooral ook in mijn houding. Iemand vertelde bijvoorbeeld dat zij eigenlijk geen zin had om te komen, en dat zij dat heel erg vond omdat alle andere keren zo fijn waren geweest. Ik zeg dan zoiets als: nou, fijn dat je toch gekomen bent, maar je kunt ook gewoon hier zijn en geen zin hebben. En je hoeft ook niks te gaan doen. Forceer niets en oordeel er niet over en kijk gewoon wat er gebeurt.
Door de ruimte die ik geef om aanwezig te zijn met alles wat er is, ook het niet willen, kan de cursist ook zichzelf deze toestemming geven. En dan kan er vervolgens van alles gebeuren. Iemand kan opeens gaan huilen, kan heel erg moe worden of zich bewust worden van alle ‘moetens’ uit het verleden. In ieder geval ontstaat er beweging, en als we niet teveel sleutelen en morrelen aan wat zich op natuurlijke wijze aandient, dan kan er vanuit een diepere laag een inspiratie opkomen waar hij mee aan het werk wil gaan. Er kan ook helemaal niets gebeuren, maar dat is niet mijn ervaring.

Ik ben geïnteresseerd in stroming, in beweging, in de ontmoeting. En ook in presentie en wakker zijn. Het gaat om een open houding, zowel naar jezelf als naar de wereld toe. Dat krijgt in al mijn cursussen aandacht.

Er zijn ook veel elementen uit de creatieve therapie die ik actief in mijn werk gebruik zoals bijvoorbeeld materiaalappel, procesgericht zijn in plaats van resultaatgericht zijn, het relationele aspect in de vorm van de ontmoeting met het materiaal en ongetwijfeld nog andere zaken.

Wat ik niet doe, en een creatief therapeut waarschijnlijk vaak wel, is dat ik met de cursist ga analyseren waar datgene wat er boven komt mee te maken heeft, hoe het ontstaan is enz. In het bovenstaande voorbeeld zal ik niet actief mee gaan kijken naar waar deze persoon zichzelf misschien geforceerd heeft in het verleden en waarom. Dan wordt persoonlijk onderzoek het doel en ik vind mijn gewone cursussen niet de juiste plek daarvoor. Als mensen dat willen kunnen ze individuele sessies nemen, in een kleiner groepje werken of ik verwijs ze door naar een collega.

Doe je aan contra-indicatie of kan iedereen van je aanbod gebruik maken?
Een enkele keer vind ik het beter als mensen niet meedoen met een cursus of workshop. Ze heb ik bijvoorbeeld een zwakbegaafde jongen doorverwezen naar een andere plaats omdat hij meer individuele begeleiding nodig had dan ik kon bieden in een cursus. Ook heb ik eens iemand gehad die graag meedeed, maar die enige tijd daarvoor in een psychose terecht was gekomen en nu nog lichte medicatie had. Ik vind het niet verantwoord om dan in een groep geleide visualisaties te gaan doen. Dit zijn uitzonderingen, maar ik ben dus wel alert op contra-indicaties.
Hoe zie je het creatieve proces?

Om een antwoord te geven op deze vraag ontkom ik er niet aan wat theorie van de Zijnsvisie erbij te halen. In de Zijnsgeoriënteerde visie gaat het om rusten in Zijn en doen wat je wilt. Het gaat hier dus om loslaten en vormgeven tegelijkertijd.

‘Rusten in Zijn’ heeft te maken met loslaten, met overgave. Het is een verbindende kwaliteit die verwijst naar de Eenheidsdimensie waar we allemaal deel van zijn. Het ‘doen wat je wilt’ heeft te maken met vormgeven, met de dynamiek van het ‘Worden’. Het is een differentiërende beweging die met individuatie en autonomie te maken heeft. Het hele leven, en natuurlijk ook het creatieve proces, is een dans tussen deze beide aspecten van het mens-zijn. Het zijn de bewegingen van het inzetten van je wil en het loslaten, het laten gebeuren. Dit is wat mij betreft de essentie van het creatieve proces.

Natuurlijk kom je dan voortdurend allerlei lastige krampen tegen in de vorm van oordelen, angst, onzekerheid, teveel controle willen houden enz. Dat is onvermijdelijk. Dat gebeurt natuurlijk ook tijdens het beeldende proces. Het is de kunst om dit wel op te merken maar zelf niet samen te vallen met deze kramp. Het gaat erom dat je deze herkent en accepteert zonder erover te oordelen of deze te willen veranderen. Ook is het belangrijk dat je die kramp herkent als iets uit het verleden en dus als een illusie. Want dan pas kun je ze loslaten en vanuit een open houding, vanuit het ‘Nu’ opnieuw je keuze maken. Het is dus een heel dynamisch gebeuren. Het zal duidelijk zijn dat ik erg geïnteresseerd ben in het creatieve proces. Het is een van mijn favoriete onderwerpen van onderzoek. Mijn visie hierop is volop in ontwikkeling.

Zoals je het creatieve proces uitlegt komt me dat heel logisch en bekend voor. Zou het kunnen dat er al meer creatief therapeuten zo werken? Een uitwisselingsonderzoek zou uitkomst bieden en misschien een nieuwe methodiek opleveren.

Het lijkt me interessant om verschillende visies op het creatieve proces eens nader te bekijken. Ik vind het niet alleen boeiend, maar ook noodzakelijk dat hier een levendige discussie gaande blijft. Het is tenslotte de kern van ons vak. Het grote verschil met wat ik leerde op de opleiding, is dat ik het creatieve proces nu vooral benader vanuit bewustzijnsperspectief, in plaats vanuit wat iemand conkreet doet, de behoeften, het materiaalappèl, emoties die vrijkomen enz. Ik houd me dus minder bezig met allerlei uitingsvormen van de psyche en zie meer de onderliggende krachten die deze vormen doen ontstaan.

Deze werkwijze is heel goed mogelijk zonder iets van de kracht van het beeldende medium te verliezen. Het ondersteunt juist mijn inzicht in de processen die plaats vinden en geeft me concreet gereedschap om cliënten op een heldere wijze te begeleiden. Ik denk dat dit ook voor andere disciplines als bv. dans, drama en muziek zou kunnen gelden.

Wat vind je van de huidige ontwikkeling in de gezondheidzorg, en dan m.n. in ons vak?
In het bedrijfsleven, en tegenwoordig ook in de gezondheidszorg wordt alles ‘op maat’ aangeboden.

In sommige gevallen heeft het voordelen voor de cliënt en geeft het meer vrijheid en eigen verantwoordelijkheid. Tegelijkertijd houdt deze vorm van hulpverlening echter in dat er voor elke hulpvraag een pasklaar model is waar de cliënt met zijn hulpvraag in moet passen. Het gaat hier dus niet om individuele maten maar om standaardmaten. Ik heb vernomen, dat er ook voor creatieve therapie zo’n ‘hulpverleningspakket’ wordt geschreven. Dit gaat, wat mij betreft, voorbij aan de onvoorspelbaarheid van processen en de diversiteit van mensen en problemen.
Ik begrijp dat men hier niet onderuit komt, wil creatieve therapie in aanmerking komen voor vergoeding bij zorgverzekeraars. Hoe redelijk de argumenten ook klinken, ik vind het jammer en geloof er niet in. Waarschijnlijk komt er over enige jaren weer een tegenreaktie. Zo gaat het tenminste meestal.

Trouwens, over het algemeen vind ik creatief therapeuten ietsje te benauwd waar het de definiëring van hun vakgebied betreft. Ik begrijp dat dit komt doordat creatieve therapie vaak niet als volwaardige therapievorm gezien wordt door o.a. zorgverzekeraars en vaak ook niet of onvoldoende door instellingen. Daar krijg je een ‘underdoggevoel’ van waardoor je extra je best gaat doen om jezelf neer te zetten en af te scheiden. Dat vind ik jammer en in ieder geval overbodig. Creatieve therapie is een prachtig en waardevol vak en ik denk dat mensen zich daar op de werkvloer niet al te druk over moeten maken. Ik vind dit meer een politieke machts- en belangenkwestie en die moet je op de juiste plaats aanpakken. Het is een heel moeilijk punt, maar wordt niet star in je werk omdat dat gevraagd wordt door verzekeraars.

Wat zijn je toekomstplannen?

Wat ik nu doe, wil ik verder uitdiepen en uitbouwen. Momenteel organiseer ik 2 workshops per seizoen waarin ik Zijnsoriëntatie en beeldend werken heel duidelijk verbind. In de toekomst wil ik dit verder uitbreiden, bijvoorbeeld in de vorm van een doorlopende cursus of jaartraining.

Verder ben ik bezig met het ontwikkelen van trainingen voor organisaties en bedrijven. Dit doe ik in samenwerking met het Han Fortmann Centrum. Het is in deze context erg belangrijk de kracht van het beeldende medium hoog in het vaandel te houden.

Verder lijkt het me leuk om mensen te begeleiden die op wat voor manier dan ook vastgelopen zijn in hun creatieve proces. Dan denk ik aan mensen die beroepsmatig scheppend bezig zijn, maar ook aan mensen die in een veranderingsproces terecht zijn gekomen en nu opnieuw keuzes willen maken. Een soort coaching dus.

En in de spaarzame uurtjes die ik over heb, ga ik lekker naar mijn atelier en geniet ik van het schilderen … .

Marijke Kremers
Nijmegen, september 2000

Route & Locatie

location_img

Atelier Beeldend Zijn

Krayenhoffkazerne, Molenveldlaan 142

6523 RN Nijmegen, T: 06-55240889

Aangesloten

  • logo1
  • logo2
  • srvb logo
  • lvsb logo